Technieken

Chest – pass

De chest ‐ pass wordt het meest toegepast. Je kunt er precies mee gooien over een korte afstand.

• Plaats de handen aan de zijkant van de bal en draag de bal op borsthoogte

• Stap met één voet uit naar voren

• Duw de bal weg richting jouw teamgenoot en klap op het laatste je polsen naar de buitenzijde toe

• De bal moet uit je handen zijn voordat jouw achterste been de grond loslaat.

Baseball – pass

Pass is om de bal over een langere afstand te werpen naar een teamgenoot.

• Werp hiervoor de basketbal met een bovenhandse strekworp.

Bounce – pass

• Plaats de handen aan de zijkant van de bal en draag de bal op borsthoogte

• Stap met één voet uit naar voren in de speelrichting

• Duw de bal weg richting jouw teamgenoot en klap op het laatste je polsen naar de buitenzijde toe en mik de bal richting de grond zodat deze eerst een stuit maakt voor hij jouw teamgenoot bereikt.

• De bal moet uit je handen zijn voordat jouw achterste been de grond loslaat, anders maak je een overtreding.


Lay – up (rechtse lay-up)

• Maak na een dribbel een tweepas met de bal in beide handen. Maak de tweepas: rechts ‐ links .

• Zet met het linkerbeen af en breng je rechter knie omhoog tot een hoek van ongeveer 90 graden.

• Breng de bal met twee handen omhoog. Laat de bal op het hoogste punt los met alleen nog maar je rechter hand.

• Scoor via het rechthoekige vlak (rechter bovenhoek hiervan) op het bord.

Set shot

• Één hand achter de bal (duwhand), één hand naast de bal (stuurhand) en kijk naar de ring.

• Schiet vanuit het strekken van je knieën. Strek de arm waarmee je schiet. Klap de pols na om de bal effect te geven. Mik hierbij op de achterzijde van het ophangpunt van de basketbalring.


Film sets shot


© MVe @ Eldecollege 2017