Aanvalstactiek
Op school spelen we meestal vier tegen vier op een klein veld. En zes tegen zes op een groot veld (hele zaal).
Bij vier spelers kun je in een ruit opstelling gaan staan (1‐2‐1). Het voordeel hiervan is dat je twee aanvalsmogelijkheden hebt.
Zou je twee voor en twee achter spelen, heb je maar één aanvalsmogelijkheid.
Bij zes spelers kun je in de zogenaamde ‘W‐opstelling’ gaan staan. Drie spelers voor en drie spelers achter.
• Probeer de bal op je eigen helft drie keer te spelen om een goede aanval op te bouwen.
• De volgorde na de service is: pass, set‐up en over het net (bijvoorbeeld door middel van een smash).
• Pass de bal naar de spelverdeler (set‐upper).
• Speel de bal op eigen helft hoog. Geef je medespelers tijd.