• Wanneer je ploeg aan slag is, moet je zo goed mogelijk gebruikmaken van de verschillende spelers.
• Zorg op de slagbank voor een slimme slagvolgorde. Laat niet eerst de beste vooraan zitten maar verdeel deze spelers tussen de rest.
• Sla daar waar geen veldspelers staan, zoek de open plekken in het speelveld.
• Zorg dat de bal snel de grond raakt of sla de bal heel ver weg. De kans is dan kleiner dat de bal gevangen wordt.
• Je kan een loper van het derde honk naar de thuisplaat laten lopen door een opoffering stootslag te geven in de richting van het eerste honk.
• Zodra de pitcher de bal loslaat, mag je rennen. Als je door kunt lopen, heb je al drie á vier meter gewonnen. Dit noemen we een honk stelen.
• Probeer bij wijd of misslag een honk te stelen om zo minder gedwongen lopen in het veld te krijgen.
• Wacht bij een hoog geslagen bal eerst af of deze gevangen wordt. Bij een vangbal en een foutslag moet je terug naar het honk waar je vandaag kwam. Let op bij een vangbal kun jenog uitgemaakt worden d.m.v. tikken of branden op het honk.
• Bij twee uit moet je altijd gaan lopen. Als de bal wordt gevangen, is de slagbeurt toch afgelopen.